Amendement Joseph, Omtzigt en Vermeer (hierna amendement Joseph)
In de week na Pasen behandelt de Tweede Kamer wijzigingsvoorstellen voor de Pensioenwet, waaronder ook het veelbesproken amendement Joseph.
Op 24 januari publiceerde Agnes Joseph haar visiedocument “Werken aan een toekomstbestendig pensioen”. Daarin gaf ze ruim aandacht aan de governance en aan het bieden van handelingsperspectief voor deelnemers. Ze pleitte voor een collectief instemmingsrecht. Dan zou invaren in het nieuwe stelsel alleen zijn toegestaan als ten minste dertig procent van alle deelnemers zijn stem uitbrengt bij een referendum, en minstens de helft daarvan voor invaren stemt. Om de haalbaarheid van het amendement te vergroten, werd dat daarna nog wel wat aangepast. De verplichting om een referendum te houden werd beperkt tot pensioenfondsen die deelnemers geen individueel bezwaarrecht geven.
Individueel bezwaarrecht eerder buiten werking gesteld.
Het individuele bewaarrecht was in de aanloop naar de nieuwe pensioenwet eerder buiten werking gesteld om het invaren gemakkelijker te maken. Daar kwam een versterkte collectieve medezeggenschap voor in de plaats, waaronder een hoorrecht voor slapers- en gepensioneerdenverenigingen. Verantwoordingsorganen kregen een adviesrecht en belanghebbendenorganen een goedkeuringsrecht.
Vanaf het ontwerp van de nieuwe pensioenwetwet loopt er al een discussie over de vraag of invaren juridisch wel is toegestaan, of dat er sprake is van een ongeoorloofde inmenging in het eigendomsrecht. Daarom heeft de Tweede Kamer een juridische analyse laten uitvoeren door professor Niek Peters. Het afschaffen van individueel bezwaarrecht doet volgens zijn juridische analyse ”afbreuk aan de wezenlijke inhoud van het pensioenrecht”. Volgens de analyse is de tijdelijk ‘versterkte’ collectieve medezeggenschap, dat de wetgever als waarborg voor goed bestuur introduceerde, geen adequate vervanging van het individueel bezwaarrecht. Ook kan het ingevoerde hoorrecht volgens prof. Peeters niet worden aangemerkt als tegenwicht. Voor de minister vormde het rapport van prof. Peeters echter onvoldoende aanleiding de nieuwe pensioenwet aan te passen en deelnemers invloed te geven op de omzetting van hun pensioen. Pensioenen zijn kennelijk te belangrijk om aan gewone burgers over te laten!
Pensioensector reageerde heftig
In de beleving van sommige pensioenbestuurders had NSC met het voorstel voor het referendum een bom naar de pensioensector gegooid. Collectief werd daartegen geageerd. Ook de Pensioenfederatie gaf in een brief aan minister Van Hijum een waarschuwingssignaal af over het gewijzigde amendement Joseph. De Raad van State sprak zich eveneens uit en gaf een sterk negatief advies over het amendement Joseph. De kans dat het amendement Joseph het gaat halen lijkt daardoor wel erg klein.
Het amendement Joseph dringt andere doelstellingen naar de achtergrond
De principiële opstelling van het amendement Joseph verdient op zich alle respect. Maar In het visiedocument van Agnes Joseph staan ook andere doelstellingen genoemd, zoals het sturen op koopkrachtbehoud. Dat aspect verdient meer aandacht dan het nu krijgt. Een pensioen zonder koopkracht is immers geen echt pensioen.
Het mogelijk maken van koopkrachtbehoud kan wellicht op meer politieke steun rekenen dan een voorstel voor de invoering van een referendum.
Koopkrachtbehoud zou in de praktijk kunnen worden gerealiseerd door het collectief delen van het Inflatierisico. Dit geeft weliswaar geen 100% garantie op koopkrachtbehoud, maar zou koopkrachtbehoud en daarmee het draagvlak voor de nieuwe wet wel een stuk dichterbij brengen.
Een blauwdruk voor een praktische en eenvoudig te realiseren oplossing
Verreweg het grootste probleem in de huidige Pensioenwet is dat het inflatierisico in de huidige vorm niet collectief wordt gedragen en dat er daardoor geen koopkrachtig pensioen kan worden gerealiseerd. Die tekortkoming zou kunnen worden verholpen door een wetswijziging waarmee het nu al in de wet opgenomen nominale beschermingsrendement wijzigt in een reëel beschermingsrendement. Dan hoeft in de wet alleen de definitie van beschermingsrendement te worden aangepast.
Daarbij hoort de volgende toelichting:
- Een reëel beschermingsrendement zal gemiddeld hoger zijn dan een nominaal beschermingsrendement dat alleen gericht is op het voorkomen van nominale pensioenverlagingen;
- Bij een reëel beschermingsrendement zal het overrendement dus lager zijn dan bij een nominaal beschermingsrendement. Dat resulteert in een iets lager startpensioen op de pensioeningangsdatum. Daar staat tegenover dat de kans op koopkrachtbehoud na pensioeningang een stuk groter zal zijn. Voor de deelnemers zal dit dus resulteren in een lager startpensioen, maar wel in een pensioen dat daarna de prijsontwikkeling kan volgen;
- Het eenmaal ingegane pensioen is van een hogere kwaliteit. Het is derhalve een uitruil van kwantiteit voor kwaliteit. Uitgaande van dezelfde premie en dezelfde beleggingsresultaten wijzigt de contante waarde van het pensioen niet;
- Het werken met een reëel beschermingsrendement vraagt niet om een complexe aanpassing van ict-programmatuur van pensioenuitvoeringsorganisaties. Grote systeemaanpassingen zijn niet nodig. Alleen het percentage van het beschermingsrendement wijzigt;
- De pensioenpremie wijzigt niet en er is dus geen sprake van stijgende kosten;
- Voor een deelnemer wijzigt al met al de waarde van het pensioen niet. Meer kwaliteit compenseert minder kwantiteit;
- Er is geen sprake van een verschuiving van lasten tussen generaties;
- Op basis van het beschermingsrendement moet allereerst de inflatie worden gecompenseerd. Dat zou moeten gelden voor alle aanwezige pensioenvermogens (ook voor de vermogens van de actieven!). Het inflatierisico wordt zo collectief gedragen. Daarna volgt bescherming tegen wijziging van het projectierendement en verdeling van het overrendement op de wijze zoals nu al in de WTP is vastgelegd;
- Over de verdeling van het overrendement, dat net als nu ook negatief kan zijn, kan het pensioenfonds – wellicht in samenspraak met sociale partners – beslissen.
Het is vijf voor twaalf maar nog niet te laat om de WTP te repareren!
Bestuurslid VGO Media
Anton de Bekker deelt in zijn maandelijkse column zijn persoonlijke visie over actuele pensioenonderwerpen.