Impact van UWV-fouten op datakwaliteit
Verantwoordelijkheid bij veranderingsprocessen
Organisaties die verantwoordelijk zijn voor veranderingsprocessen kiezen er vrijwel altijd voor om optimisme uit te stralen. Indien ze twijfel zouden uitstralen, zijn dergelijke processen immers bij voorbaat kansloos. Bij het invaren van de huidige pensioenaanspraken naar het nieuwe pensioenstelsel is dat niet anders. Duidelijk is dat de pensioensector onderling heeft afgesproken de gelederen gesloten te houden en vooral optimisme uit te stralen. Daar is op zich natuurlijk niets mee mis. Inmiddels dringt zich wel de vraag op of dat optimisme gerechtvaardigd is.
Regeringscommissaris transitie pensioenen
Professor Fieke van der Lecq, hoogleraar pensioenmarkten aan de School of Business and Economics van de Vrije Universiteit Amsterdam, is sinds 1 januari 2024 regeringscommissaris transitie pensioenen. Tijdens een bijeenkomst die ik onlangs bijwoonde, liet zij weten vooruitgang te zien, en sprak ze de hoop uit dat de eerste pensioenfondsen die de intentie hebben per 1 januari 2025 naar het nieuwe stelsel over te gaan (de koplopers) de meeste problemen wel zullen oplossen. De latere overstappers kunnen dan leren van hun ervaringen. Die op hoop gebaseerde stellingname van de regeringscommissaris is niet zonder risico. Maar al te vaak is in dit soort van mega-operaties gebleken dat hoop uiteindelijk niets anders is dan uitgestelde teleurstelling. De kranten staan er vol van.
Het aantal koplopers neemt verder af
Pensioenfondsen schuiven de datum waarop ze naar het nieuwe stelsel over willen stappen voortdurend verder naar de toekomst op. De wettelijk maximale einddatum van de transitie, 1 januari 2028, wijzigt echter niet. Daardoor neemt bij de pensioenuitvoerders de kans op filevorming en stagnatie in 2026 en 2027 fors toe. Zeer recent liet ook koploper Pensioenfonds Holland Casino weten vanwege complexiteit tot uitstel te hebben besloten. Het begint al met al steeds meer te lijken op het verhaal van de tien kleine negertjes: en toen waren er nog maar vier koplopers.
Datakwaliteit met afstand het grootste probleem
Het op orde brengen van de datakwaliteit die nodig is om bij invaren tot een correcte vermogensverdeling te komen, blijft een van de grootste problemen. Die verdeling moet in één keer goed zijn. Aan alle deelnemers moet het juiste deel van het pensioenvermogen worden toegewezen. Wanneer het vermogen eenmaal is verdeeld, is er geen weg terug. Het grootste invaarknelpunt ten aanzien van datakwaliteit, en daarmee voor de vermogensverdeling, is de administratieve verwerking van arbeidsongeschikte en gescheiden deelnemers.
UWV-fouten bij vaststelling arbeidsongeschiktheid en consequenties voor de pensioenen
In de afgelopen weken werd duidelijk dat het UWV in de afgelopen jaren een groot aantal fouten heeft gemaakt, waardoor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van mensen te hoog of te laag zijn uitgevallen, en mogelijk zelfs ten onrechte niet zijn toegekend. Al met al dringt zich een vergelijking op met de toeslagenaffaire; een nog steeds niet verwerkt politiek trauma.
Het UWV weet dat het al veel langer mis gaat met de WIA-uitkeringen. Fouten gaan terug tot 2006. Een plan voor alweer een hersteloperatie ligt op de plank. Daarbij moet ook worden gekeken of de uitkeringen van mensen die geen WIA-uitkering meer ontvangen, omdat ze bijvoorbeeld overleden zijn of met pensioen zijn gegaan, ook gecorrigeerd moeten worden.
Volgens minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken zijn meer dan vijftigduizend uitkeringen mogelijk niet correct vastgesteld. Die moeten dus opnieuw worden gecontroleerd. Dat aantal kan bovendien nog flink oplopen. Het UWV heeft een lange tijd nodig om de problemen in kaart te brengen en dossiers opnieuw te beoordelen. Een grootschalige hersteloperatie staat op til, waarbij allereerst de uitkeringen die vanaf begin 2020 zijn verstrekt, geverifieerd en zo nodig gecorrigeerd worden. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de hersteloperatie op het bord komt van een toch al overbelaste uitvoeringsorganisatie.
Ook voor pensioenuitvoeringsorganisaties betekent de hersteloperatie veel werk. Vrijwel ieder gecorrigeerd arbeidsongeschiktheidspercentage werkt voor de desbetreffende arbeidsongeschikte deelnemer door in de hoogte van de (premievrije) pensioenaanspraken en is dus van invloed op de datakwaliteit en op de verdeling van het pensioenfondsvermogen.
Echtscheidingen: uitstel van wetgeving
In mijn column van 11 augustus stelde ik eerder de verdeling van pensioenaanspraken bij echtscheiding aan de orde. Omdat 1 op de 3 huwelijken in een echtscheiding eindigt, zitten er waarschijnlijk meer dan 1 miljoen gescheiden deelnemers en partners in administraties van pensioenfondsen. Dat cijfer maakt wel duidelijk dat het om een omvangrijke groep gaat.
Dat het ook om een complex probleem gaat, blijkt uit het feit dat wijziging van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) steeds wordt uitgesteld. Eerst zou de nieuwe wet op 1 januari 2022 in werking treden. Naar aanleiding van een advies van de Raad van State werd het wetsvoorstel opgeschoven tot 1 januari 2027. Op 15 januari 2024 liet de minister aan de Tweede Kamer weten dat substantiële wijzingen worden voorbereid en dat deze wijzigingen worden voorgelegd aan de Raad van State. Met het extra jaar voor de pensioentransitie wordt ook de inwerkingtreding uitgesteld naar 1 januari 2028.
Correcte verdeling pensioenaanspraken bij echtscheiding: een groot risico
De verdeling van het ouderdomspensioen en het partnerpensioen zijn op verschillende momenten in de tijd, in verschillende wetten en arresten geregeld, en daarna meerdere keren aangepast. De wettelijke verdeling van het ouderdomspensioen is mede afhankelijk van de datum van scheiding en de samenlevingsvorm. De verdeling kan gaan over het opgebouwde pensioen op de datum van scheiding of over de huwelijkse periode. Het is zelfs mogelijk dat er geen recht op verdeling is.
Welke partner wel of niet recht heeft op een bijzonder pensioen is afhankelijk van het geslacht van de ex-partner, de samenlevingsvorm en het moment van scheiding.
In alle gevallen zijn er afwijkingen op grond van het pensioenreglement, de huwelijkse voorwaarden of een echtscheidingsconvenant mogelijk. Correcte administratieve verwerking van echtscheidingen blijft dan ook een groot risico.
Tot slot
Een correcte administratieve verwerking van echtscheidingen en arbeidsongeschikten in de pensioentransitie is complex, en lijkt welhaast onhaalbaar. Ook de Wet Pensioenverdeling bij Scheiding is nog niet klaar. Daardoor ontbreken de wettelijke rekenregels over hoe om te gaan met rechten en verhogingen van de te verdelen pensioenen in de transitie. Als die rekenregels al sluitend te maken zijn. De risico’s van invaren zijn al met al bijzonder groot. Als de wet niet op tijd een oplossing biedt, is er maar één oplossing: de WTP eerst alleen voor de toekomst invoeren en uitstel van invaren mogelijk maken tot dat de wetgeving goed geregeld is, het nieuwe stelsel goed en naar tevredenheid werkt en de administraties zijn bijgewerkt.
Hopelijk wint het gezonde verstand het van de ambitie.
Bestuurslid VGO Media
Anton de Bekker deelt in zijn maandelijkse column zijn persoonlijke visie over actuele pensioenonderwerpen.