Een heel bijzonder jaar ligt achter ons. Een jaar dat gekenmerkt werd door het onmetelijke leed dat het gevolg was van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.

Op economisch gebied zal het jaar 2022 de geschiedenis ingaan als het jaar waarin de energieprijzen explodeerden en de inflatie een reuzensprong maakte. In de periode van september 2021 tot september 2022 bedroeg de door het CBS vastgestelde inflatie (op basis van de afgeleide index) maar liefst 17,16 procent.

De meeste pensioenfondsen – waaronder ook ons eigen PNO – gebruiken die afgeleide index als vertrekpunt bij het bepalen van de hoogte van de indexatie van de pensioenen. Het begrip afgeleide index suggereert dat er ook een niet-afgeleide index bestaat. Dat klopt.

Invoering afgeleide prijsindex

De afgeleide index stamt uit de tijd waarin in de meeste cao’s afspraken over automatische prijscompensatie werden gemaakt. Cao-partijen wilden heel begrijpelijk niet dat BTW- en andere prijsverhogende belastingaanpassingen via de automatische prijscompensatie volledig voor rekening van werkgevers zouden komen. Daarom werd er een afgeleide prijsindex geconstrueerd waar veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (zoals BTW en accijns op alcohol en tabak) uit waren gehaald. Dat systeem werkte prima; de afgeleide index ging jarenlang minder hard omhoog dan de gewone prijsindex.

Maar in het jaar 2022 veranderde dat. De BTW op energie werd verlaagd, en heel consistent werd door het CBS bij de vaststelling van de afgeleide prijsindex met die verlaging geen rekening gehouden.

Discussie over hoogte inflatie

In de laatste maanden van het jaar 2022 ontstond er volop discussie over de vraag of het CBS de inflatie niet overschatte. Daarbij werd erop gewezen dat lang niet alle consumenten de hogere energieprijzen ook al moesten betalen. Dat omdat ze nog konden profiteren van oude contracten met lagere energieprijzen, en omdat de overheid voor de maanden november en december een maandelijkse tegemoetkoming in de energiekosten van € 190 in het vooruitzicht had gesteld.

Bij pensioenfondsen is de wijze van indexering in pensioenreglementen verankerd. Ik ken dan ook geen pensioenfondsen die de overeengekomen meetlat, ofwel de methode om de hoogte van de indexatie vast te stellen, hebben gewijzigd omdat de uitkomst ze niet langer beviel.

In de Verenigde Staten wordt het inflatiepercentage vastgesteld aan de hand van de PCE-index. Dat staat voor Personal Consumption Expenditures (persoonlijke consumptieve uitgaven). Die methode houdt wel rekening met wijzigingen in het consumptiepatroon.

Bij cao-onderhandelingen verloopt de discussie anders. Daar onderhandelen werkgevers en werknemers over de verdeling van de inflatiepijn. Het gevolg is bijna altijd dat loonstijgingen in cao’s bij de inflatie achterblijven.

Overheid probeert inflatieverwachtingen laag te houden

Onze overheid is erop gericht de inflatieverwachting binnen de perken te houden en voorspelt voor Nederland een opmerkelijk lage inflatie. Op zich is dat begrijpelijk. Wanneer beleidsmakers voor het komende jaar vijf of zes procent inflatie voorspellen, gaan ondernemingen daar bij de prijsstelling al rekening mee houden en ontstaat een self-fulfilling prophecy.

Buitenlandse economische instituten voorspellen een hogere Nederlandse inflatie. Nu de prijzen van voedsel inmiddels met vijftien procent zijn gestegen en er cao’s met forse loonstijgingen zijn overeengekomen, wat de inflatie verder kan aanjagen, zou het mij zeer verbazen als de inflatie in 2023 ondanks nu dalende energieprijzen lager uit zou komen dan zes procent. De optimistische overheidsverwachtingen over een lagere inflatie zie ik vooralsnog vooral als een vorm van wensdenken.

Inflatie- en rentestijgingen gaan meestal samen

Laten wij hopen dat in het jaar 2023 de verbetering van de financiële positie van PNO Media als gevolg van de gestegen rente nog even doorzet. Een hogere inflatie gaat immers meestal gepaard met een hogere rente. Zo ja, dan mogen wij hopen dat PNO Media onze pensioenen aan het einde van dit jaar opnieuw voor een groot deel voor inflatie-effecten kan compenseren.

De lezer die stelt dat ook ik mij daarbij aan wensdenken schuldig maak, heeft volkomen gelijk. Aan het begin van een jaar lijkt mij een dergelijke optimistische wens echter gepast. Ik beloof u volgend jaar het boetekleed aan te trekken als ik er ver naast zit.

Hoe dan ook, ik wens alle leden van VGOmedia, ook namens mijn medebestuurders, een heel gelukkig en vooral gezond 2023 toe.

Bestuurslid VGO Media