Met zijn keuze voor indexatie van 2,57 procent per 1 augustus 2022 laat het PNO-bestuur een mogelijkheid liggen om de toegekende indexatie al vanaf 1 januari 2022 uit te betalen.

In een toelichting op de column van ons bestuurslid Anton de Bekker meldt PNO ons dat het PNO-bestuur vreest voor reputatieschade door fouten. Ook zou een indexatie met terugwerkende kracht tot 1 januari niet in lijn liggen met de invoeringsdatum per 1 juli van de regelgeving. Naast de foutenkans, zo meldt het bestuur, zijn ook de kosten voor indexatie met terugwerkende kracht een afweging geweest. Hoe hoog die kosten zijn, zegt PNO er niet bij.

Pensioenveteraan Anton de Bekker ziet wél ruimte, al erkent hij dat indexeren met terugwerkende kracht bewerkelijk is. “Denk aan overlijdensgevallen en waardeoverdrachten. Maar het ABP ondervangt dit door een eenmalige uitkering, als compensatie voor de gemiste indexatie in de eerste helft van dit jaar.”

Volgens onze berekening (uitgaande van het PNO-jaarverslag 2021) zouden de totale kosten van zo’n eenmalige uitkering aan gepensioneerden bij PNO voor de periode 1 januari tot 1 augustus 2022 neerkomen op afgerond 2,2 miljoen euro. Dat is 1,5% van alle pensioenuitkeringen per jaar.

Anton wijst trouwens nog op iets anders. In het huidige systeem wordt het verdelen van rendementen grotendeels naar de toekomst verschoven. “Dus winsten die met het vermogen van de oude populatie worden gemaakt, komen voor een zeer groot deel ten goede aan toekomstige populaties. Zou je dat verschuiven inperken, dan ontstaat er automatisch meer ruimte om de (bijna) gepensioneerden van nu te compenseren.”

Bestuur VGOMedia