Risico en rendement gaan hand in hand

Veel deelnemers aan pensioenregelingen weten niet dat hun pensioen voor dertig procent uit betaalde pensioenpremies bestaat en voor zeventig procent uit rendement. Wél zijn de meeste gepensioneerden zich er heel goed van bewust dat voor een waardevast (lees: geïndexeerd) pensioen het nemen van beleggingsrisico noodzakelijk is. Ouderen zijn daarom zeker niet risicomijdend. Zij weten uit ervaring dat risico en rendement hand in hand gaan.

Risicobereidheid en risicodraagvlak

Eerder onderzoek van de Pensioenfederatie toont aan dat de risicobereidheid van ouderen hoger is dan men zou denken. Vaak zelfs hoger dan van jongeren.

Naast risicobereidheid is er ook zoiets als risicodraagvlak. Dat houdt in dat jongeren vele jaren de tijd hebben om slechte beleggingsresultaten weer goed te maken, maar dat de beleggingshorizon van gepensioneerden uiteraard een stuk korter is. Het bestuur van een pensioenfonds zal bij het vaststellen van het beleggingsbeleid daarom rekening moeten houden met zowel de hogere risicobereidheid van ouderen, als met hun lagere risicodraagvlak.

In een wereld met 2% jaarlijkse inflatie is een extra beleggingsrendement van 2% wenselijk

De op langere termijn verwachte inflatie en ook de doelstelling van de Europese Centrale Bank is 2% per jaar. Om uw pensioen daarmee jaarlijks te kunnen verhogen en dus waardevast te houden, dient uw pensioenfonds jaarlijks 2% extra rendement te maken. Extra betekent: bovenop het rendement dat vooraf voor het uitkeren van de pensioenen in aanmerking werd genomen.

Als uw pensioenfonds bij de ingang van uw pensioen bijvoorbeeld heeft vastgesteld dat 1,5% jaarlijks rendement nodig is om u een vast pensioen (zonder indexatie en zonder verlaging) te kunnen blijven uitkeren, dan is het rendement boven die 1,5% overrendement en dat is dan beschikbaar voor indexatie.

Reële beleggingen zijn nodig voor compensatie van inflatie

Die 2% extra rendement per jaar over het totale pensioenvermogen van de gepensioneerden kan niet gemaakt worden met alleen risicoloze beleggingen. Daarvoor zijn ook beleggingen in de reële sfeer (aandelen, vastgoed) nodig, aangevuld met wat hoger renderende hypotheken en bedrijfsobligaties.

Het beleggings- en risicobeleid moet aansluiten bij wensen deelnemers

In het nieuwe pensioenstelsel verplicht het wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen (WTP) de pensioenfondsen om onder hun deelnemers onderzoek te doen naar hun risicobereidheid. Dat onderzoek dient inzicht te geven in de mate waarin deelnemers risico’s kunnen en willen lopen voor hun pensioen.

Een voorbeeld: het nemen van te weinig beleggingsrisico kan leiden tot een te laag pensioen. Maar het nemen van te veel risico kan ook leiden tot financieel kwetsbare situaties na de pensioendatum. Daarom is het van belang vast te stellen of het risico- en beleggingsbeleid wel aansluit bij het risico dat de deelnemer wil en kan dragen.

Nieuw risicobereidheidsonderzoek bij PNO Media

PNO Media houdt in 2022 een nieuw risicobereidheidsonderzoek. Het vorige onderzoek was in 2019. In principe wordt zo’n onderzoek elke drie jaar uitgevoerd.
PNO Media heeft aangegeven dat er dit keer extra aandacht zal zijn voor uw risicobereidheid bij de keuzes die in het nieuwe pensioenstelsel gemaakt moeten worden.

Geldillusie kan bij het risico-onderzoek een valkuil zijn

Met geldillusie wordt de neiging van mensen bedoeld om naar de nominale waarde van geld (het bedrag in euro’s) te kijken en niet naar de reële, voor inflatie gecorrigeerde waarde (de koopkracht). Veel gepensioneerden vinden het vreselijk indien hun pensioen in euro’s wordt gekort en er dus een lager pensioen wordt ontvangen. Dat begrijpen belangenbehartigers van gepensioneerden (zoals VGOmedia) uiteraard heel goed.

Maar koopkracht inleveren als gevolg van een hoge inflatie is – zeker op langere termijn – nog veel nadeliger. Veel oudere gepensioneerden weten daarvan mee te praten. Hun pensioen is weliswaar in euro’s gelijk gebleven, of met slechts enkele procenten verlaagd, maar zij kunnen daar inmiddels een derde minder van kopen. Die koopkrachtontwikkeling is dus ronduit dramatisch.

Zeker minder of minder zeker

De keuze die uiteindelijk gemaakt zal moeten worden is die tussen

  • zeker minder (grote kans om koopkracht in te leveren, maar wel met een kleinere kans dat het pensioen wordt gekort), en
  • minder zeker (op wat langere termijn een reële kans op koopkrachtbehoud, maar wel de mogelijkheid dat er jaren zijn met een korting van het pensioen.

Het bestuur van VGOmedia houdt de vinger aan de pols

Verenigingen van gepensioneerden – zoals VGOmedia – hebben bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel een hoorrecht. Volgens de toelichting bij het wetsvoorstel heeft dat hoorrecht twee functies. Het zorgt in een vroeg stadium voor informatie aan belanghebbenden en hun belangenbehartigers over de transitie naar het nieuwe stelsel. En daarnaast dwingt het sociale partners de belangen van gepensioneerden zichtbaar mee te wegen in het transitieplan.

Om de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en het recht om daarbij gehoord te worden goed voor te bereiden, zal het bestuur van VGOmedia bij het risicobereidheidsonderzoek van PNO Media de vinger aan de pols houden.


bestuurslid VGO Media

Download als PDF